Eenzaamheid

26-01-2025

Het is zondagmiddag en samen met het gezin volg ik, vanaf de bank, de kerkdienst van onze gemeente. De dienst is bijna afgelopen als de pager aan mijn broeksriem plotseling begint te piepen en te trillen. Ik kijk op het display en zie dat ik haast moet maken. Prio 1 Persoon in drijfzand … in één van de straten van de buurgemeente. Een wat ongewone melding die ik zover ik me kan herinneren nog nooit eerder in mijn pager heb zien staan. Ik vertrek met de dienstauto richting de kazerne en denk ondertussen na over de melding. We zijn opgeroepen om met onze oppervlakte redders naar deze melding te gaan. Er is ook een tankautospuit van de buurgemeente gealarmeerd. Op de kazerne wordt er snel omgekleed en niet veel later rukken we met het oppervlaktereddings voertuig uit. Ik lees in het kladblok dat er een kind vastzit in de blubber en dat er niemand is die hulp kan bieden. De tankautospuit van de buurgemeente is eerder ter plekke dan ons en melden dat het kind inmiddels uit de blubber is en dat onze hulp daar niet meer nodig is. We keren het voertuig en gaan terug naar de kazerne. Soms is het jammer dat je niet even ter plekke kan kijken wat de situatie was. Maar het is onnodig om verder te rijden terwijl je niet meer nodig bent. Even later zijn we weer terug op de kazerne en na alles weer uitruk gereed te hebben gemaakt vertrekt iedereen weer naar zijn gezin. Ik rij gelijk richting mijn ouders want het is een vaste traditie om daar op zondagavond te eten. Mijn vrouw en kinderen zijn daar inmiddels ook aangekomen en niet veel later kunnen we aan tafel. Het is een gezellige maaltijd en we nemen er ook uitgebreid de tijd voor. De gezelligheid wordt onderbroken door het bekende dwingende piepen van mijn pager. In het display lees ik dat we een nacontrole (binnen) moeten gaan uitvoeren in een woning in onze gemeente. Rustig rij ik naar de kazerne en als de opgekomen ploeg compleet is rukken we uit. Meestal voeren we nacontroles uit als er een brandje is geweest en de bewoners hebben het zelf kunnen blussen. Ditmaal is het anders en moeten we een meting gaan doen in een woning waar het gasfornuis heeft open gestaan. De thuiszorg heeft deze melding gedaan omdat ze een gaslucht rook toen ze binnenkwam in de woning. Ze kwam tot de ontdekking dat één van de pitten van het fornuis open stond en heeft deze dichtgedraaid. De ramen en deuren heeft ze inmiddels opengedaan maar ze wil voor de zekerheid nog een controle van de brandweer. De woning ligt in een wijk met smalle straatjes en als we aankomen bij een soort donker hofje zie ik bij één van de woningen een lampje heen en weer bewegen. Het blijkt de dame van de thuiszorg te zijn die ons bij de voordeur opwacht. Ze verteld wat ze heeft geconstateerd en zegt dat dit niet de eerste keer is dat ze dit heeft meegemaakt. Ze maakt zich zorgen over deze patiënt en vraagt zich af of deze nog wel alleen kan wonen. Ik stuur de ploeg naar binnen voor een meting en ga zelf met de bewoonster in gesprek. Ik tref haar aan in een verpleegbed in een rommelige woonkamer. De kamer staat vol apparaten die de thuiszorg nodig heeft om deze patiënt te verzorgen. De eenzaamheid straalt mij toe vanuit deze ruimte. Ik probeer een praatje te maken en stel de bewoonster wat vragen. De antwoorden zijn kort en ik voel wat spanning in de woonkamer hangen. De ploeg meet geen concentratie gas en we proberen uit te zoeken hoe het komt dat het gasstel al meerdere malen heeft opengestaan. Waarschijnlijk is het de looprolstoel van de bewoonster die langs de knoppen van het gasstel schuurt als ze langskomt en dat deze daardoor ongewild open draaien. We besluiten in overleg met de bewoonster om het fornuis af te sluiten van het gas. De eerste ploeg mag hun ademlucht af gaan hangen en ik vraag de andere ploeg om het fornuis af te koppelen. De thuiszorg moet weg naar de volgende patiënt en ik spreek met haar af dat we beiden deze situatie rapporteren om te proberen een betere en veiligere leefsituatie voor de bewoonster te creëren. Niet veel later is het fornuis afgekoppeld en kan het niet meer gebeuren dat er nog een ongewilde gasuitstroom plaatsvindt. Ik vertel de bewoonster dat we klaar zijn en dat we gaan vertrekken. Vanuit het bed krijgen we het verzoek om alle lichten in het huis uit te doen en dat we dan kunnen vertrekken. Een beetje verbaasd doen we wat er wordt gevraagd en dan willen we vertrekken. Als ik de gang in loop word ik teruggeroepen want we blijken een klein lampje in de keuken te zijn vergeten. Ik zet ook deze uit en in het aarde donker loop ik door de woonkamer weer naar de gang. Mijn laatste groet wordt vanuit het donker met een korte groet beantwoord en dan trek ik zachtjes de voordeur achter me dicht. Ik kan me niet herinneren dat ik in de afgelopen vijfentwintig jaar ooit op zo'n manier bij een incident ben vertrokken. De eenzaamheid en de gelatenheid van deze hele situatie blijven me nog een tijdje bij. Als ik thuis het incidentrapport invul, leg ik de situatie en mijn zorgen daarover in het systeem vast. Hopelijk kunnen mijn collega's van risicobeheersing samen met de thuiszorg een betere leefomgeving voor deze bewoonster geregeld krijgen. Ik moet het weer loslaten.