Ingestort

06-07-2003

Het is zondag 6 juli 2003 als de pieper gaat. De stem van de centralist klinkt dwingend vanuit mijn pager. We moeten uitrukken voor een woningbrand in één van de straten in ons dorp. Dit weekend zijn we gestart met het zomervakantiepiket. Een rooster wat we elk jaar in de vakantieperiode maken om er zeker van te zijn dat we kunnen uitrukken naar incidenten in ons verzorgingsgebied. Ik ben ingedeeld als manschap van de tankautospuit, zodoende sprint ik op mijn fiets vanuit mijn ouderlijke woning richting de kazerne. De andere collega's die ook zijn ingedeeld komen één voor één binnenrennen. We kleden ons om en stappen in de tankautospuit. Onderweg krijgen we van de centralist te horen dat het gaat om een zolderbrand. In de buurt van het adres aangekomen nemen we al een serieuze rookpluim waar en de bevelvoerder schaalt op naar middelbrand. Zodra de tankautospuit stilstaat voor de woning en we uitstappen komen we in een chaotische situatie terecht. Er wordt geroepen dat er nog een kind is vermist en we zien de vlammen al aan de achterkant uit het dak slaan. Als eerste blusploeg krijgen we de opdracht snel de woning te doorzoeken. We moeten kijken of er nog iemand binnen is en zo snel mogelijk naar de zolder om de brand te blussen. De tweede ploeg krijgt de opdracht om bij de naastgelegen woning te gaan kijken of de brand daar ook al naar overgeslagen is. Beneden en op de 1ste verdieping treffen we alleen maar lege kamers en een klein beetje rookontwikkeling aan. We horen dat het kind in de chaos op straat toch gevonden is. We gaan door naar de zoldertrap waar het vuur ons al op wacht. Via het behang kruipen de vlammen omlaag naar de 1ste verdieping. Met de hogedrukstraal die we bij ons hebben gaan we het vuur te lijf en dringen het terug richting de zolder. We klimmen al blussend verder de trap op en staan even later op de voorzolder. Het vuur woed hevig en we hebben de grootst mogelijke moeite om het verder terug te dringen. De tweede blusploeg komt ons versterken. Ze hebben in de naastgelegen woning nog geen doorslag van het vuur gevonden en komen nu mee blussen op de zolder. Ook de bevelvoerder komt een kijkje nemen op de zoldertrap hoe de blussing verloopt. Dan gaat het plotseling mis..... Ik voel een harde klap op mijn hoofd. Er ligt iets zwaar op mijn helm en schouder. Mijn collega geeft een schreeuw en dat klinkt niet best. Ik pak het zware voorwerp van mijn schouder, het blijkt een dakpan te zijn. Het dak is ingestort en één van de draagbalken is bij een collega van de tweede blusploeg in zijn nek terecht gekomen. We wurmen ons onder de delen van het ingestorte dak uit en krijgen van de bevelvoerder de opdracht om terug te trekken naar de 1ste verdieping. Daar wordt duidelijk dat de collega van de tweede blusploeg een flinke brandplek in zijn nek heeft opgelopen. De bevelvoerder meld de situatie aan de officier van dienst. Er wordt opgeschaald naar grote brand en er moet een ambulance ter plekke komen. Samen met mijn collega ben ik nog steeds op de 1ste verdieping en we bestrijden de zolderbrand nu met twee hogedrukstralen vanaf de zoldertrap. Verder naar boven gaan is op dit moment te gevaarlijk. Misschien stort er nog wel meer van het dak in. De ladderwagen is er inmiddels ook en met het waterkanon wordt de brand verder bestreden. We trekken ons terug op bevel van de bevelvoerder en leggen onze ademlucht vermoeid naast de tankautospuit. De andere collega's van de 2de en 3de tankautospuit maken de klus verder af. Als we uiteindelijk terug rijden voelt het heel erg raar om met zes collega's uit te rukken en met vijf collega's terug te rijden naar de kazerne. De zesde collega mocht na behandeling in het ziekenhuis weer terug naar huis. Een inzet om nooit meer te vergeten.